Een oude en demente bewoner is weerloos en vol met vragen. Vragen over haar geschiedenis, wie zij is en aan wie zij haar liefde en zorg heeft gegeven, wat zij aan het doen is, waarom ze moet eten en slapen?
De vragen tonen zich in het gelaat. De filosoof Levinas zegt dat zij een appèl op ons doet om samen een antwoord te zoeken.
Het kale antwoord kan zijn ‘nee, ik heb even geen tijd nu’. Een functionele zin op een vraag die een appelleert aan gevoelens, emoties en betekenis van leven. ‘Nee’ geeft mij ruimte om niet geraakt te worden door de verwarring en de functionaliteit van handelen wordt het doel om zorg te geven. Zorg die niet aansluit bij de vraag van de demente vrouw. Zorg die wel aansluit bij de praktische zorg van eten drinken en schone kleren.
Er zijn en even stilstaan en aansluiten bij de vraag van de vrouw, een moment van contact en samen zijn en daadwerkelijke interesse in de ander is het antwoord op haar appel, maar niet het antwoord op wat we kunnen betekenen voor haar vragen in praktische zin. De dagelijkse worsteling van vele medewerkers in de zorg
Ja zeggen of niks zeggen kent ook zijn keerzijde. Ja omdat ik niet nee durf te zeggen, ik tegen de ander op zie, ik bang ben voor de ander, bang ben voor mijn baan of omdat ik zo opgevoed ben. Niks zeggen omdat praten niet helpt: ‘ ze luisteren toch niet’.
Nee zeggen is een verbale grensduiding. Tot hier en niet verder. Buiten de grens gelden andere wetten en regels. Een nee staat voor een specifieke grens, daarbuiten zijn voldoende mogelijkheden om wel elkaar te ontmoeten en te onderzoeken wat mogelijk is: ik wil niet dat je………, ik kan niet voor je………., maar ik kan wel voor je………………., ik wil wel met je…………… .
Op deze wijze verschraalt de relatie niet met de ander en wordt duidelijk waar vragen en ideeën liggen, die verder onderzocht kunnen worden. De dagelijkse worsteling van velen waar samengewerkt wordt.